Eeuwenlang is de Japanse drum, de taiko, een onmisbaar instrument geweest in het Japanse leven en de cultuur. De interesse voor dit instrument nam echter rond het midden van het Meiji-tijdperk (1868 – 1912) sterk af. Gelukkig geniet het traditionele slagwerk sinds tientallen jaren weer grote populariteit in Japan, waar nu groepen als Kodo, en eerder Ondekoza, hoogtij vieren.
De Japanse drum werd reeds in de oudheid gebruikt voor het jagen, communiceren, het lokken of afschrikken van wilde dieren en voor het aanmoedigen van soldaten in het gevecht. De drum werd ook bespeeld door gewone burgers om festiviteiten luister bij te zetten. Zelfs tot vandaag de dag hebben drums in Japan nog diverse functies.
Rond 1965 ontwikkelde Tagayasu Den een nieuwe manier van spelen op de traditionele Japanse instrumenten. Daarbij ging het hem in eerste instantie niet om de muziek. Hij stichtte een commune met hoofdzakelijk jonge mensen, waar grote fysieke en mentale discipline heerste.
Jarenlang hebben de spelers van Circle Percussion zich op een geduldige wijze de unieke Japanse speelstijl eigengemaakt, zoals die door de fameuze groep Kodo zijn ontwikkeld. Deze speelstijlen verschillen fundamenteel van de westerse stijlen en worden als zeer spectaculair ervaren door zowel de spelers als het publiek.
In eerste instantie heeft Circle Percussion zich beperkt tot de traditionele stukken zoals: ‘Yatai-bayashi’, ‘Miyake’ en ‘Odaiko solo’. Zij bleken een ander soort toewijding te vereisen dan de westerse musici gewend waren. Het is altijd het evenwicht tussen kracht en schoonheid geweest wat het Japanse trommelen zo moeilijk en tegelijk intrigerend maakte.
Naarmate de spelersgroep er meer in slaagde om de discipline op te brengen die het Japanse slagwerk vereiste, werd de individuele vrijheid zowel fysiek als muzikaal groter.